ozoniseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ozoniseer | ozoniseerde | heb geozoniseerd |
jij, je, u | ozoniseert | ozoniseerde | hebt geozoniseerd |
hij, zij, het | ozoniseert | ozoniseerde | heeft geozoniseerd |
wij | ozoniseren | ozoniseerden | hebben geozoniseerd |
jullie | ozoniseren | ozoniseerden | hebben geozoniseerd |
zij, ze | ozoniseren | ozoniseerden | hebben geozoniseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Ozoniseren with some of the pronouns.
- Ik ozoniseer het water om het te zuiveren.
- Jij ozoniseert de lucht in de kamer voor een frisse geur.
- Hij/zij/het ozoniseert de groenten om ze langer vers te houden.
- Wij ozoniseren de jacuzzi voor gebruik.
- Jullie ozoniseren het zwembadwater om bacteriën te doden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ozoniseren with some of the pronouns.
- Ik ozoniseerde het water om het te zuiveren.
- Jij ozoniseerde de lucht in de kamer voor een frisse geur.
- Hij/zij/het ozoniseerde de groenten om ze langer vers te houden.
- Wij ozoniseerden de jacuzzi voor gebruik.
- Jullie ozoniseerden het zwembadwater om bacteriën te doden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ozoniseren with some of the pronouns.
- Ik heb het water geozoniseerd om het te zuiveren.
- Jij hebt de lucht in de kamer geozoniseerd voor een frisse geur.
- Hij/zij/het heeft de groenten geozoniseerd om ze langer vers te houden.
- Wij hebben de jacuzzi geozoniseerd voor gebruik.
- Jullie hebben het zwembadwater geozoniseerd om bacteriën te doden.