dijen

Conjugations List of Dijen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdijdijdeben gedijd
jij, je, udijtdijdebent gedijd
hij, zij, hetdijtdijdeis gedijd
wijdijendijdenzijn gedijd
julliedijendijdenzijn gedijd
zij, zedijendijdenzijn gedijd

Presens
Beta

Example presens sentences for Dijen with some of the pronouns.

  • Mijn dijen doen pijn van het vele wandelen.
  • Zij dijen uit door te veel snoepen.
  • De dokter zegt dat ik mijn dijen moet trainen.
  • Ik voel dat mijn dijen sterker worden door het sporten.
  • Hij masseert zijn dijen om de spieren te ontspannen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Dijen with some of the pronouns.

  • Vroeger rekten we altijd onze dijen voor het sporten.
  • Als kind viel ik vaak op mijn dijen tijdens het fietsen.
  • Toen ik jonger was, had ik dunnere dijen.
  • We trainden elke dag onze dijen voor de wedstrijd.
  • Hij stootte zijn dijen regelmatig tegen de hoeken van het meubilair.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Dijen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn dijen getraind in de sportschool.
  • Zij heeft haar dijen gemasseerd voor het slapengaan.
  • We hebben onze dijen ingesmeerd met zonnebrandcrème op het strand.
  • Hij heeft zijn dijen gestoten tegen de tafel en het deed erg pijn.
  • De fysiotherapeut heeft mijn dijen behandeld voor de blessure.