roezemoezen

Conjugations List of Roezemoezen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikroezemoesroezemoesdeheb geroezemoesd
jij, je, uroezemoestroezemoesdehebt geroezemoesd
hij, zij, hetroezemoestroezemoesdeheeft geroezemoesd
wijroezemoezenroezemoesdenhebben geroezemoesd
jullieroezemoezenroezemoesdenhebben geroezemoesd
zij, zeroezemoezenroezemoesdenhebben geroezemoesd

Presens
Beta

Example presens sentences for Roezemoezen with some of the pronouns.

  • We roezemoezen elke dag tijdens de pauze.
  • Jij roezemoest gisteren in de klas.
  • De kinderen roezemozen luidruchtig in de speeltuin.
  • Ik roezemoes graag met mijn vrienden tijdens het uitgaan.
  • Zij roezemoesten door elkaar tijdens de vergadering.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Roezemoezen with some of the pronouns.

  • Vroeger, toen we jong waren, roezemoesden we vaak in het park.
  • Hij roezemoesde altijd tijdens de les, wat de leraar boos maakte.
  • Tijdens de vakantie roezemoesden we elke avond bij het kampvuur.
  • Toen ik klein was, roezemoesde ik vaak met mijn broers en zussen.
  • De kinderen roezemoesden stiekem in hun slaapkamer terwijl ze eigenlijk moesten slapen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Roezemoezen with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren met mijn vrienden geroezemoesd op het feest.
  • Hij is naar het café gegaan en heeft daar gezellig geroezemoesd.
  • Wij zijn vorige week naar een concert geweest en hebben daar meegezongen en geroezemoesd.
  • De leerlingen hebben hard geroezemoesd tijdens de schoolreis.
  • Jullie hebben veel geroezemoesd tijdens de repetitie.