pacificeren

Conjugations List of Pacificeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpacificeerpacificeerdeheb gepacificeerd
jij, je, upacificeertpacificeerdehebt gepacificeerd
hij, zij, hetpacificeertpacificeerdeheeft gepacificeerd
wijpacificerenpacificeerdenhebben gepacificeerd
julliepacificerenpacificeerdenhebben gepacificeerd
zij, zepacificerenpacificeerdenhebben gepacificeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Pacificeren with some of the pronouns.

  • Ik pacificeer de situatie.
  • Jij pacificeert de meningsverschillen.
  • Hij/Zij/Het pacificeert de conflicten.
  • Wij pacificeren de spanningen.
  • Jullie pacificeren de ruzies.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Pacificeren with some of the pronouns.

  • Ik pacificeerde de onrust.
  • Jij pacificeerde de vijandigheid.
  • Hij/Zij/Het pacificeerde de opstand.
  • Wij pacificeerden de conflicten.
  • Jullie pacificeerden de spanningen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Pacificeren with some of the pronouns.

  • Ik heb gepacificeerd.
  • Jij hebt gepacificeerd.
  • Hij/Zij/Het heeft gepacificeerd.
  • Wij hebben gepacificeerd.
  • Jullie hebben gepacificeerd.