pardonneren

Conjugations List of Pardonneren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpardonneerpardonneerdeheb gepardonneerd
jij, je, upardonneertpardonneerdehebt gepardonneerd
hij, zij, hetpardonneertpardonneerdeheeft gepardonneerd
wijpardonnerenpardonneerdenhebben gepardonneerd
julliepardonnerenpardonneerdenhebben gepardonneerd
zij, zepardonnerenpardonneerdenhebben gepardonneerd

Presens

Example presens sentences for Pardonneren with some of the pronouns.

  • Ik pardonner
  • Jij/jou pardonner
  • Hij/zij/het pardonner
  • Wij/we pardonneren
  • Jullie pardonneren

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Pardonneren with some of the pronouns.

  • Ik pardonnerde
  • Jij/jou pardonnerde
  • Hij/zij/het pardonnerde
  • Wij/we pardonnerden
  • Jullie pardonnerden

Perfectum

Example perfectum sentences for Pardonneren with some of the pronouns.

  • Ik heb gepardonneerd
  • Jij/jou hebt gepardonneerd
  • Hij/zij/het heeft gepardonneerd
  • Wij/we hebben gepardonneerd
  • Jullie hebben gepardonneerd