parten

Conjugations List of Parten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpartpartteheb gepart
jij, je, upartparttehebt gepart
hij, zij, hetpartpartteheeft gepart
wijpartenparttenhebben gepart
julliepartenparttenhebben gepart
zij, zepartenparttenhebben gepart

Presens

Example presens sentences for Parten with some of the pronouns.

  • Ik part
  • Jij part
  • Hij/Zij part
  • Wij/jullie/parten
  • Zij parten

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Parten with some of the pronouns.

  • Ik deelde
  • Jij deelde
  • Hij/Zij deelde
  • Wij/jullie/deelden
  • Zij deelden

Perfectum

Example perfectum sentences for Parten with some of the pronouns.

  • Ik ben gedeeld
  • Jij bent gedeeld
  • Hij/Zij is gedeeld
  • Wij/jullie/zij zijn gedeeld
  • Zij zijn gedeeld