turven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | turf | turfde | heb geturfd |
jij, je, u | turft | turfde | hebt geturfd |
hij, zij, het | turft | turfde | heeft geturfd |
wij | turven | turfden | hebben geturfd |
jullie | turven | turfden | hebben geturfd |
zij, ze | turven | turfden | hebben geturfd |
PresensBeta
Example presens sentences for Turven with some of the pronouns.
- Ik turf de punten van mijn leerlingen.
- Jij turft het aantal aanwezigen.
- Hij/Zij turft de voorraad in de winkel.
- Wij turven de hoeveelheid regen per maand.
- Jullie turven de scores van het team.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Turven with some of the pronouns.
- Ik turfde de punten van mijn leerlingen.
- Jij turfde het aantal aanwezigen.
- Hij/Zij turfde de voorraad in de winkel.
- Wij turfden de hoeveelheid regen per maand.
- Jullie turfden de scores van het team.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Turven with some of the pronouns.
- Ik heb de punten van mijn leerlingen geturfd.
- Jij hebt het aantal aanwezigen geturfd.
- Hij/Zij heeft de voorraad in de winkel geturfd.
- Wij hebben de hoeveelheid regen per maand geturfd.
- Jullie hebben de scores van het team geturfd.