uithouden

Conjugations List of Uithouden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhou uithield uitheb uitgehouden
jij, je, uhoudt uithield uithebt uitgehouden
hij, zij, hethoudt uithield uitheeft uitgehouden
wijhouden uithielden uithebben uitgehouden
julliehouden uithielden uithebben uitgehouden
zij, zehouden uithielden uithebben uitgehouden

Presens
Beta

Example presens sentences for Uithouden with some of the pronouns.

  • Ik houd het vol tijdens de lange werkdagen.
  • Jij houdt het uit in moeilijke situaties.
  • Hij/Zij houdt stand in de concurrentie.
  • Wij houden vol ondanks de tegenslagen.
  • Jullie houden het uitstekend vol tijdens de trainingen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uithouden with some of the pronouns.

  • Ik hield het vroeger altijd vol tijdens de wedstrijden.
  • Jij hield het uit ondanks de vermoeidheid.
  • Hij/Zij hield stand tegenover de kritiek.
  • Wij hielden vol totdat het beter werd.
  • Jullie hielden het goed uit tijdens de lange reis.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uithouden with some of the pronouns.

  • Ik heb het uitgehouden tijdens de hele marathon.
  • Jij hebt het uitgedaan tot laat in de avond.
  • Hij/Zij heeft het volgehouden ondanks de pijn.
  • Wij hebben het lang volgehouden op vakantie.
  • Jullie hebben het uitgestaan tijdens de warme zomermaanden.