verprutsen

Conjugations List of Verprutsen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverprutsverprutsteheb verprutst
jij, je, uverprutstverprutstehebt verprutst
hij, zij, hetverprutstverprutsteheeft verprutst
wijverprutsenverprutstenhebben verprutst
jullieverprutsenverprutstenhebben verprutst
zij, zeverprutsenverprutstenhebben verprutst

Presens

Example presens sentences for Verprutsen with some of the pronouns.

  • Ik verpruts de taart.
  • Jij verprutst je kans.
  • Hij/zij verprutst altijd zijn/haar werk.
  • Wij verprutsen de presentatie.
  • Jullie verprutsen de plannen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Verprutsen with some of the pronouns.

  • Ik verprutste de taart.
  • Jij verprutste je kans.
  • Hij/zij verprutste altijd zijn/haar werk.
  • Wij verprutsten de presentatie.
  • Jullie verprutsten de plannen.

Perfectum

Example perfectum sentences for Verprutsen with some of the pronouns.

  • Ik heb de taart verprutst.
  • Jij hebt je kans verprutst.
  • Hij/zij heeft altijd zijn/haar werk verprutst.
  • Wij hebben de presentatie verprutst.
  • Jullie hebben de plannen verprutst.