aanboeken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | boek aan | boekte aan | heb aangeboekt |
jij, je, u | boekt aan | boekte aan | hebt aangeboekt |
hij, zij, het | boekt aan | boekte aan | heeft aangeboekt |
wij | boeken aan | boekten aan | hebben aangeboekt |
jullie | boeken aan | boekten aan | hebben aangeboekt |
zij, ze | boeken aan | boekten aan | hebben aangeboekt |
PresensBeta
Example presens sentences for Aanboeken with some of the pronouns.
- Ik boek een vakantie aan.
- Jij boekt een hotelkamer aan.
- Hij/Zij boekt een vlucht aan.
- Wij boeken een arrangement aan.
- Zij boeken een reis aan.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Aanboeken with some of the pronouns.
- Ik boekte een vakantie aan.
- Jij boekte een hotelkamer aan.
- Hij/Zij boekte een vlucht aan.
- Wij boekten een arrangement aan.
- Zij boekten een reis aan.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Aanboeken with some of the pronouns.
- Ik heb een vakantie aangeboekt.
- Jij hebt een hotelkamer aangeboekt.
- Hij/Zij heeft een vlucht aangeboekt.
- Wij hebben een arrangement aangeboekt.
- Zij hebben een reis aangeboekt.