slabben

Conjugations List of Slabben.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikslabslabdeheb geslabd
jij, je, uslabtslabdehebt geslabd
hij, zij, hetslabtslabdeheeft geslabd
wijslabbenslabdenhebben geslabd
jullieslabbenslabdenhebben geslabd
zij, zeslabbenslabdenhebben geslabd

Presens
Beta

Example presens sentences for Slabben with some of the pronouns.

  • Ik slab regelmatig mijn boterhammen.
  • Jij slabt je groenten altijd netjes op.
  • Hij/zij/het slabt zijn/haar eten niet graag.
  • Wij slabb en tijdens de lunchpauze.
  • Jullie slabben veel salades in de zomer.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Slabben with some of the pronouns.

  • Vroeger slabde ik mijn boterhammen altijd.
  • Toen je klein was, slabde je je groenten nooit.
  • Hij/zij/het slabde zijn/haar eten vroeger met tegenzin.
  • Wij slabden vaak tijdens de lunchpauze.
  • Jullie slabden altijd salades in de zomer.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Slabben with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn boterhammen geslabd.
  • Jij hebt je groenten altijd keurig geslabd.
  • Hij/zij/het heeft zijn/haar eten niet graag geslabd.
  • Wij hebben tijdens de lunchpauze geslabd.
  • Jullie hebben veel salades geslabd in de zomer.