herschatten

Conjugations List of Herschatten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikherschatherschatteheb herschat
jij, je, uherschatherschattehebt herschat
hij, zij, hetherschatherschatteheeft herschat
wijherschattenherschattenhebben herschat
jullieherschattenherschattenhebben herschat
zij, zeherschattenherschattenhebben herschat

Presens
Beta

Example presens sentences for Herschatten with some of the pronouns.

  • Ik herschat de waarde van het huis.
  • Jij herschat de kosten van het project.
  • Hij/Zij herschat de tijdsinspanning verkeerd.
  • Wij herschatten de omvang van het probleem.
  • Zij herschatten de winst voor volgend jaar.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Herschatten with some of the pronouns.

  • Ik herschatte de waarde van het huis.
  • Jij herschatte de kosten van het project.
  • Hij/Zij herschatte de tijdsinspanning verkeerd.
  • Wij herschatten de omvang van het probleem.
  • Zij herschatten de winst voor volgend jaar.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Herschatten with some of the pronouns.

  • Ik heb de waarde van het huis herschat.
  • Jij hebt de kosten van het project herschat.
  • Hij/Zij heeft de tijdsinspanning verkeerd herschat.
  • Wij hebben de omvang van het probleem herschat.
  • Zij hebben de winst voor volgend jaar herschat.