pontificeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | pontificeer | pontificeerde | heb gepontificeerd |
jij, je, u | pontificeert | pontificeerde | hebt gepontificeerd |
hij, zij, het | pontificeert | pontificeerde | heeft gepontificeerd |
wij | pontificeren | pontificeerden | hebben gepontificeerd |
jullie | pontificeren | pontificeerden | hebben gepontificeerd |
zij, ze | pontificeren | pontificeerden | hebben gepontificeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Pontificeren with some of the pronouns.
- Ik pontificeer regelmatig tijdens lezingen.
- Jij pontificeert vaak over politiek.
- Hij/Zij pontificeert graag over kunst en cultuur.
- Wij pontificeren over de toekomst van het onderwijs.
- Zij pontificeren met passie over maatschappelijke kwesties.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Pontificeren with some of the pronouns.
- Vroeger pontificeerde ik altijd over literatuur.
- Toen ik jonger was, pontificeerde jij veel over filosofie.
- Hij/Zij pontificeerde regelmatig in de oude debatclub.
- Wij pontificeerden lang geleden over de economische crisis.
- Zij pontificeerden vroeger samen over wetenschappelijke ontdekkingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Pontificeren with some of the pronouns.
- Ik heb gepontificeerd tijdens de conferentie vorige week.
- Jij hebt al vaak gepontificeerd in deze klas.
- Hij/Zij heeft uitgebreid gepontificeerd over het onderwerp.
- Wij hebben meerdere keren gepontificeerd op het podium.
- Zij hebben enthousiast gepontificeerd tijdens het symposium.