voorbrengen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | breng voor | bracht voor | heb voorgebracht |
jij, je, u | brengt voor | bracht voor | hebt voorgebracht |
hij, zij, het | brengt voor | bracht voor | heeft voorgebracht |
wij | brengen voor | brachten voor | hebben voorgebracht |
jullie | brengen voor | brachten voor | hebben voorgebracht |
zij, ze | brengen voor | brachten voor | hebben voorgebracht |
Presens
Example presens sentences for Voorbrengen with some of the pronouns.
- Ik breng een nieuw idee naar voren tijdens de vergadering.
- Jij brengt je standpunt duidelijk voor tijdens het debat.
- Hij brengt regelmatig goede resultaten voort met zijn harde werk.
- Zij brengen hun producten op de markt met veel succes.
- Wij brengen nieuwe technologieën in de praktijk om efficiëntie te vergroten.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Voorbrengen with some of the pronouns.
- Vroeger bracht ik vaak mijn ideeën naar voren in teamvergaderingen.
- Toen ik jong was, bracht ik veel tijd door met het ontwikkelen van nieuwe projecten.
- Hij bracht regelmatig fouten voort in zijn werk.
- Zij brachten altijd originele ideeën naar voren tijdens brainstormsessies.
- Wij brachten vroeger meer tijd door met het uitwerken van plannen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Voorbrengen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn onderzoek al eerder naar voren gebracht.
- Jij hebt jouw bezwaren tegen het plan al kenbaar gemaakt.
- Hij heeft zijn talenten tot nu toe goed tot uiting gebracht.
- Zij hebben dit concept al eerder gepresenteerd aan het management.
- Wij hebben onze doelen voor dit kwartaal al behaald.