rondvertellen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | vertel rond | vertelde rond | heb rondverteld |
| jij, je, u | vertelt rond | vertelde rond | hebt rondverteld |
| hij, zij, het | vertelt rond | vertelde rond | heeft rondverteld |
| wij | vertellen rond | vertelden rond | hebben rondverteld |
| jullie | vertellen rond | vertelden rond | hebben rondverteld |
| zij, ze | vertellen rond | vertelden rond | hebben rondverteld |
PresensBeta
Example presens sentences for Rondvertellen with some of the pronouns.
- Ik vertel rond over mijn vakantieplannen.
- Jij vertelt rond over de nieuwe film.
- Hij vertelt rond over zijn succesvolle project.
- Wij vertellen rond over onze ervaringen in het buitenland.
- Zij vertellen rond over de nieuwste modetrends.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Rondvertellen with some of the pronouns.
- Ik vertelde rond over mijn vakantieplannen.
- Jij vertelde rond over de nieuwe film.
- Hij vertelde rond over zijn succesvolle project.
- Wij vertelden rond over onze ervaringen in het buitenland.
- Zij vertelden rond over de nieuwste modetrends.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Rondvertellen with some of the pronouns.
- Ik heb rondverteld over mijn vakantieplannen.
- Jij hebt rondverteld over de nieuwe film.
- Hij heeft rondverteld over zijn succesvolle project.
- Wij hebben rondverteld over onze ervaringen in het buitenland.
- Zij hebben rondverteld over de nieuwste modetrends.