omvormen

Conjugations List of Omvormen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvorm omvormde omheb omgevormd
jij, je, uvormt omvormde omhebt omgevormd
hij, zij, hetvormt omvormde omheeft omgevormd
wijvormen omvormden omhebben omgevormd
jullievormen omvormden omhebben omgevormd
zij, zevormen omvormden omhebben omgevormd

Presens
Beta

Example presens sentences for Omvormen with some of the pronouns.

  • Ik vorm de oude meubels om tot iets nieuws.
  • Jij vormt het ruwe materiaal om tot een prachtig kunstwerk.
  • Hij/Zij/Het vormt de tekst om zodat het beter leesbaar is.
  • Wij vormen de organisatie om voor een efficiëntere werkwijze.
  • Jullie vormen de tuin om tot een gezellige plek om te ontspannen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Omvormen with some of the pronouns.

  • Ik vormde de oude meubels om tot iets nieuws.
  • Jij vormde het ruwe materiaal om tot een prachtig kunstwerk.
  • Hij/Zij/Het vormde de tekst om zodat het beter leesbaar was.
  • Wij vormden de organisatie om voor een efficiëntere werkwijze.
  • Jullie vormden de tuin om tot een gezellige plek om te ontspannen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Omvormen with some of the pronouns.

  • Ik heb de oude meubels omgevormd tot iets nieuws.
  • Jij hebt het ruwe materiaal omgevormd tot een prachtig kunstwerk.
  • Hij/Zij/Het heeft de tekst omgevormd zodat het beter leesbaar is.
  • Wij hebben de organisatie omgevormd voor een efficiëntere werkwijze.
  • Jullie hebben de tuin omgevormd tot een gezellige plek om te ontspannen.