toewerken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | werk toe | werkte toe | heb toegewerkt |
jij, je, u | werkt toe | werkte toe | hebt toegewerkt |
hij, zij, het | werkt toe | werkte toe | heeft toegewerkt |
wij | werken toe | werkten toe | hebben toegewerkt |
jullie | werken toe | werkten toe | hebben toegewerkt |
zij, ze | werken toe | werkten toe | hebben toegewerkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Toewerken with some of the pronouns.
- Ik werk toe naar mijn doelen.
- Jij werkt toe naar succes in je carrière.
- Hij werkt toe naar een betere gezondheid.
- Zij werken toe naar een harmonieuze relatie.
- Wij werken toe naar een duurzame samenleving.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Toewerken with some of the pronouns.
- Ik werkte toe naar mijn doelen.
- Jij werkte toe naar succes in je carrière.
- Hij werkte toe naar een betere gezondheid.
- Zij werkten toe naar een harmonieuze relatie.
- Wij werkten toe naar een duurzame samenleving.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Toewerken with some of the pronouns.
- Ik heb toegewerkt naar mijn doelen.
- Jij hebt toegewerkt naar succes in je carrière.
- Hij heeft toegewerkt naar een betere gezondheid.
- Zij hebben toegewerkt naar een harmonieuze relatie.
- Wij hebben toegewerkt naar een duurzame samenleving.