desolidariseren

Conjugations List of Desolidariseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdesolidariseerdesolidariseerdeheb gedesolidariseerd
jij, je, udesolidariseertdesolidariseerdehebt gedesolidariseerd
hij, zij, hetdesolidariseertdesolidariseerdeheeft gedesolidariseerd
wijdesolidariserendesolidariseerdenhebben gedesolidariseerd
julliedesolidariserendesolidariseerdenhebben gedesolidariseerd
zij, zedesolidariserendesolidariseerdenhebben gedesolidariseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Desolidariseren with some of the pronouns.

  • Ik desolidariseer
  • Jij desolidariseert
  • Hij/Zij/Het desolidariseert
  • Wij desolidariseren
  • Jullie desolidariseren

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Desolidariseren with some of the pronouns.

  • Ik desolidariseerde
  • Jij desolidariseerde
  • Hij/Zij/Het desolidariseerde
  • Wij desolidariseerden
  • Jullie desolidariseerden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Desolidariseren with some of the pronouns.

  • Ik heb gedesolidariseerd
  • Jij hebt gedesolidariseerd
  • Hij/Zij/Het heeft gedesolidariseerd
  • Wij hebben gedesolidariseerd
  • Jullie hebben gedesolidariseerd