ratten

Conjugations List of Ratten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikratratteheb gerat
jij, je, uratrattehebt gerat
hij, zij, hetratratteheeft gerat
wijrattenrattenhebben gerat
jullierattenrattenhebben gerat
zij, zerattenrattenhebben gerat

Presens
Beta

Example presens sentences for Ratten with some of the pronouns.

  • Ik rat de zolder regelmatig op.
  • Jij ratten veel kabaal in de klas.
  • Hij/Zij rat altijd naar zijn/haar werk.
  • Wij ratten graag in onze vrije tijd.
  • Zij ratten elke dag samen in het park.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ratten with some of the pronouns.

  • Vroeger ratten we met de kat de muizen in huis.
  • Als kind ratten ik vaak met mijn vrienden in het bos.
  • Toen ik binnenkwam, ratten ze snel weg.
  • Gisterenavond ratten jullie een film over ratten.
  • Elke keer als het donker werd, ratten de ratten tevoorschijn.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ratten with some of the pronouns.

  • Ik heb de rattenval al gezet.
  • Jij hebt de ratten verjaagd uit de schuur.
  • Hij/Zij heeft de rattenplaag bestreden.
  • Wij hebben de rattenpopulatie verminderd.
  • Zij hebben de rattenholen dichtgemaakt.