regionaliseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | regionaliseer | regionaliseerde | heb geregionaliseerd |
jij, je, u | regionaliseert | regionaliseerde | hebt geregionaliseerd |
hij, zij, het | regionaliseert | regionaliseerde | heeft geregionaliseerd |
wij | regionaliseren | regionaliseerden | hebben geregionaliseerd |
jullie | regionaliseren | regionaliseerden | hebben geregionaliseerd |
zij, ze | regionaliseren | regionaliseerden | hebben geregionaliseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Regionaliseren with some of the pronouns.
- Ik regionaliseer de economie van het land.
- Jij regionaliseert de diensten van het bedrijf.
- Hij/Zij regionaliseert de gemeentelijke taken.
- Wij regionaliseren de culturele sector.
- Zij regionaliseren de infrastructuur van de regio.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Regionaliseren with some of the pronouns.
- Ik regionaliseerde de economie van het land.
- Jij regionaliseerde de diensten van het bedrijf.
- Hij/Zij regionaliseerde de gemeentelijke taken.
- Wij regionaliseerden de culturele sector.
- Zij regionaliseerden de infrastructuur van de regio.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Regionaliseren with some of the pronouns.
- Ik heb de economie van het land geregionaliseerd.
- Jij hebt de diensten van het bedrijf geregionaliseerd.
- Hij/Zij heeft de gemeentelijke taken geregionaliseerd.
- Wij hebben de culturele sector geregionaliseerd.
- Zij hebben de infrastructuur van de regio geregionaliseerd.