bootsen

Conjugations List of Bootsen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbootsbootsteheb gebootst
jij, je, ubootstbootstehebt gebootst
hij, zij, hetbootstbootsteheeft gebootst
wijbootsenbootstenhebben gebootst
julliebootsenbootstenhebben gebootst
zij, zebootsenbootstenhebben gebootst

Presens
Beta

Example presens sentences for Bootsen with some of the pronouns.

  • Ik bootst na de geluiden van dieren na.
  • Jij bootst zijn bewegingen perfect na.
  • Hij bootst de stem van zijn favoriete zanger na.
  • Zij bootst mijn tekenstijl na.
  • Wij bootsten het toneelspel van de acteurs na.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bootsen with some of the pronouns.

  • Ik bootste de geluiden van dieren na.
  • Jij bootste zijn bewegingen perfect na.
  • Hij bootste de stem van zijn favoriete zanger na.
  • Zij bootste mijn tekenstijl na.
  • Wij bootsten het toneelspel van de acteurs na.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bootsen with some of the pronouns.

  • Ik heb de geluiden van dieren nagebootst.
  • Jij hebt zijn bewegingen perfect nagebootst.
  • Hij heeft de stem van zijn favoriete zanger nagebootst.
  • Zij heeft mijn tekenstijl nagebootst.
  • Wij hebben het toneelspel van de acteurs nagebootst.