representeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | representeer | representeerde | heb gerepresenteerd |
jij, je, u | representeert | representeerde | hebt gerepresenteerd |
hij, zij, het | representeert | representeerde | heeft gerepresenteerd |
wij | representeren | representeerden | hebben gerepresenteerd |
jullie | representeren | representeerden | hebben gerepresenteerd |
zij, ze | representeren | representeerden | hebben gerepresenteerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Representeren with some of the pronouns.
- Ik representeer de school tijdens de vergadering.
- Jij representeert het team op het toernooi.
- Hij/zij/het representeert de belangen van de organisatie.
- Wij representeren de diversiteit in onze samenleving.
- Zij representeren de kunstenaarsgemeenschap.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Representeren with some of the pronouns.
- Ik representeerde de school tijdens de vergadering.
- Jij representeerde het team op het toernooi.
- Hij/zij/het representeerde de belangen van de organisatie.
- Wij representeerden de diversiteit in onze samenleving.
- Zij representeerden de kunstenaarsgemeenschap.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Representeren with some of the pronouns.
- Ik heb de school vertegenwoordigd tijdens de vergadering.
- Jij hebt het team gerepresenteerd op het toernooi.
- Hij/zij/het heeft de belangen van de organisatie vertegenwoordigd.
- Wij hebben de diversiteit in onze samenleving gerepresenteerd.
- Zij hebben de kunstenaarsgemeenschap gerepresenteerd.