vergeestelijken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vergeestelijk | vergeestelijkte | ben vergeestelijkt |
jij, je, u | vergeestelijkt | vergeestelijkte | bent vergeestelijkt |
hij, zij, het | vergeestelijkt | vergeestelijkte | is vergeestelijkt |
wij | vergeestelijken | vergeestelijkten | zijn vergeestelijkt |
jullie | vergeestelijken | vergeestelijkten | zijn vergeestelijkt |
zij, ze | vergeestelijken | vergeestelijkten | zijn vergeestelijkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Vergeestelijken with some of the pronouns.
- Ik vergeestelijk
- Jij vergeestelijkt
- Hij/zij/het vergeestelijkt
- Wij vergeestelijken
- Jullie vergeestelijken
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vergeestelijken with some of the pronouns.
- Ik vergeestelijkte
- Jij vergeestelijkte
- Hij/zij/het vergeestelijkte
- Wij vergeestelijkten
- Jullie vergeestelijkten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vergeestelijken with some of the pronouns.
- Ik heb vergeestelijkt
- Jij hebt vergeestelijkt
- Hij/zij/het heeft vergeestelijkt
- Wij hebben vergeestelijkt
- Jullie hebben vergeestelijkt