positioneren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | positioneer | positioneerde | heb gepositioneerd |
jij, je, u | positioneert | positioneerde | hebt gepositioneerd |
hij, zij, het | positioneert | positioneerde | heeft gepositioneerd |
wij | positioneren | positioneerden | hebben gepositioneerd |
jullie | positioneren | positioneerden | hebben gepositioneerd |
zij, ze | positioneren | positioneerden | hebben gepositioneerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Positioneren with some of the pronouns.
- Ik positioneer de stoelen in de vergaderruimte.
- Jij positioneert de boeken op de plank.
- Hij/zij positioneert de camera voor het perfecte shot.
- Wij positioneren de producten strategisch in de winkel.
- Jullie positioneren jezelf als experts in het vakgebied.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Positioneren with some of the pronouns.
- Ik positioneerde de stoelen in de vergaderruimte.
- Jij positioneerde de boeken op de plank.
- Hij/zij positioneerde de camera voor het perfecte shot.
- Wij positioneerden de producten strategisch in de winkel.
- Jullie positioneerden jezelf als experts in het vakgebied.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Positioneren with some of the pronouns.
- Ik heb de stoelen in de vergaderruimte gepositioneerd.
- Jij hebt de boeken op de plank gepositioneerd.
- Hij/zij heeft de camera voor het perfecte shot gepositioneerd.
- Wij hebben de producten strategisch in de winkel gepositioneerd.
- Jullie hebben jezelf als experts in het vakgebied gepositioneerd.