velen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | veel | veelde | heb geveeld |
jij, je, u | veelt | veelde | hebt geveeld |
hij, zij, het | veelt | veelde | heeft geveeld |
wij | velen | veelden | hebben geveeld |
jullie | velen | veelden | hebben geveeld |
zij, ze | velen | veelden | hebben geveeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Velen with some of the pronouns.
- Velen houden van chocolade.
- Mensen velen vaak over de kleine dingen in het leven.
- We velen ons allemaal wel eens moe na een lange dag.
- Velen geloven in de kracht van positief denken.
- Sommigen velen dat geld geluk brengt, maar anderen zijn het daar niet mee eens.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Velen with some of the pronouns.
- Velen hielden van de oude tradities.
- Toen ik jong was, velen we vaak naar het strand.
- Ze velen altijd samen naar dezelfde school.
- In die tijd velen mensen nog met de fiets naar hun werk.
- Mijn grootouders velen graag verhalen over hun jeugd.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Velen with some of the pronouns.
- Velen hebben genoten van de vakantie.
- Ik ben vorige week velen op een feestje.
- We hebben velen beslissingen moeten nemen tijdens het project.
- Velen zijn verrast door de uitkomst van de verkiezingen.
- Hebben jullie velen de nieuwe film al gezien?