rellen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | rel | relde | heb gereld |
jij, je, u | relt | relde | hebt gereld |
hij, zij, het | relt | relde | heeft gereld |
wij | rellen | relden | hebben gereld |
jullie | rellen | relden | hebben gereld |
zij, ze | rellen | relden | hebben gereld |
PresensBeta
Example presens sentences for Rellen with some of the pronouns.
- De jongeren rellen in de stad.
- Ik rellend
- Jij rellt vaak tijdens demonstraties.
- Hij/zij/het relt met zijn/haar vrienden.
- Wij rellen tegen het beleid.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Rellen with some of the pronouns.
- De jongeren relde vroeger vaak in de stad.
- Ik relde altijd tijdens protesten.
- Jij relde gisteravond nog met je vrienden.
- Hij/zij/het relde met plezier tijdens de bijeenkomst.
- Wij relde regelmatig tegen het beleid.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Rellen with some of the pronouns.
- De jongeren hebben gisteren gereld in de stad.
- Ik heb vorige week gereld.
- Jij hebt al meerdere keren gereld tijdens demonstraties.
- Hij/zij/het heeft met zijn/haar vrienden gereld.
- Wij hebben geprotesteerd en gereld tegen het beleid.