doorschijnen

Conjugations List of Doorschijnen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschijn doorscheen doorheb doorgeschenen
jij, je, uschijnt doorscheen doorhebt doorgeschenen
hij, zij, hetschijnt doorscheen doorheeft doorgeschenen
wijschijnen doorschenen doorhebben doorgeschenen
jullieschijnen doorschenen doorhebben doorgeschenen
zij, zeschijnen doorschenen doorhebben doorgeschenen

Presens
Beta

Example presens sentences for Doorschijnen with some of the pronouns.

  • De zon doorschijnt door de wolken.
  • Mijn glimlach schijnt door mijn vermoeidheid heen.
  • Het licht schijnt door het raam naar binnen.
  • De waarheid schijnt door in zijn woorden.
  • Haar talent schijnt door in haar optreden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doorschijnen with some of the pronouns.

  • Vroeger scheen de zon altijd door de wolken heen.
  • Mijn glimlach scheen door mijn vermoeidheid heen.
  • Het licht scheen vroeger altijd door het raam naar binnen.
  • De waarheid scheen altijd door in zijn woorden.
  • Haar talent scheen altijd door in haar optreden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doorschijnen with some of the pronouns.

  • De zon heeft door de wolken heen geschijnd.
  • Mijn glimlach heeft ondanks mijn vermoeidheid doorgeschijnd.
  • Het licht heeft door het raam naar binnen geschijnd.
  • De waarheid is in zijn woorden doorgeschijnd.
  • Haar talent is in haar optreden doorgeschijnd.