gluipen

Conjugations List of Gluipen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgluipgluipteheb gegluipt
jij, je, ugluiptgluiptehebt gegluipt
hij, zij, hetgluiptgluipteheeft gegluipt
wijgluipengluiptenhebben gegluipt
julliegluipengluiptenhebben gegluipt
zij, zegluipengluiptenhebben gegluipt

Presens
Beta

Example presens sentences for Gluipen with some of the pronouns.

  • Ik gluip
  • Jij gluipen
  • Hij gluipen
  • Wij gluipt
  • Zij gluipen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Gluipen with some of the pronouns.

  • Ik gluiped
  • Jij gluiped
  • Hij gluiped
  • Wij gluipeden
  • Zij gluipeden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Gluipen with some of the pronouns.

  • Ik ben gegluiped
  • Jij bent gegluiped
  • Hij is gegluiped
  • Wij zijn gegluiped
  • Zij zijn gegluiped