paragraferen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | paragrafeer | paragrafeerde | heb geparagrafeerd |
jij, je, u | paragrafeert | paragrafeerde | hebt geparagrafeerd |
hij, zij, het | paragrafeert | paragrafeerde | heeft geparagrafeerd |
wij | paragraferen | paragrafeerden | hebben geparagrafeerd |
jullie | paragraferen | paragrafeerden | hebben geparagrafeerd |
zij, ze | paragraferen | paragrafeerden | hebben geparagrafeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Paragraferen with some of the pronouns.
- Ik paragrafeer de tekst.
- Jij paragrafeert de documenten.
- Hij/Zij paragrafeert de artikelen.
- Wij paragraferen de verslagen.
- Zij paragraferen de rapporten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Paragraferen with some of the pronouns.
- Ik parafeerde de tekst.
- Jij parafeerde de documenten.
- Hij/Zij parafeerde de artikelen.
- Wij parafeerden de verslagen.
- Zij parafeerden de rapporten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Paragraferen with some of the pronouns.
- Ik heb de tekst geparafeerd.
- Jij hebt de documenten geparafeerd.
- Hij/Zij heeft de artikelen geparafeerd.
- Wij hebben de verslagen geparafeerd.
- Zij hebben de rapporten geparafeerd.