verzelfstandigen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verzelfstandig | verzelfstandigde | heb verzelfstandigd |
jij, je, u | verzelfstandigt | verzelfstandigde | hebt verzelfstandigd |
hij, zij, het | verzelfstandigt | verzelfstandigde | heeft verzelfstandigd |
wij | verzelfstandigen | verzelfstandigden | hebben verzelfstandigd |
jullie | verzelfstandigen | verzelfstandigden | hebben verzelfstandigd |
zij, ze | verzelfstandigen | verzelfstandigden | hebben verzelfstandigd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verzelfstandigen with some of the pronouns.
- Ik verzelfstandig.
- Jij verzelfstandigt.
- Hij/Zij/Het verzelfstandigt.
- Wij verzelfstandigen.
- Jullie verzelfstandigen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verzelfstandigen with some of the pronouns.
- Ik verzelfstandigde.
- Jij verzelfstandigde.
- Hij/Zij/Het verzelfstandigde.
- Wij verzelfstandigden.
- Jullie verzelfstandigden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verzelfstandigen with some of the pronouns.
- Ik heb verzelfstandigd.
- Jij hebt verzelfstandigd.
- Hij/Zij/Het heeft verzelfstandigd.
- Wij hebben verzelfstandigd.
- Jullie hebben verzelfstandigd.