opmieteren

Conjugations List of Opmieteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmieter opmieterde opben opgemieterd
jij, je, umietert opmieterde opbent opgemieterd
hij, zij, hetmietert opmieterde opis opgemieterd
wijmieteren opmieterden opzijn opgemieterd
julliemieteren opmieterden opzijn opgemieterd
zij, zemieteren opmieterden opzijn opgemieterd

Presens

Example presens sentences for Opmieteren with some of the pronouns.

  • Ik mieteer op.
  • Jij mieteert op.
  • Hij/Zij/Het mieteert op.
  • Wij mieteeren op.
  • Jullie mieteeren op.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Opmieteren with some of the pronouns.

  • Ik mieteerde op.
  • Jij mieteerde op.
  • Hij/Zij/Het mieteerde op.
  • Wij mieteerden op.
  • Jullie mieteerden op.

Perfectum

Example perfectum sentences for Opmieteren with some of the pronouns.

  • Ik ben opgemietert.
  • Jij bent opgemietert.
  • Hij/Zij/Het is opgemietert.
  • Wij zijn opgemietert.
  • Jullie zijn opgemietert.