vooruitsnellen

Conjugations List of Vooruitsnellen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksnel vooruitsnelde vooruitben vooruitgesneld
jij, je, usnelt vooruitsnelde vooruitbent vooruitgesneld
hij, zij, hetsnelt vooruitsnelde vooruitis vooruitgesneld
wijsnellen vooruitsnelden vooruitzijn vooruitgesneld
julliesnellen vooruitsnelden vooruitzijn vooruitgesneld
zij, zesnellen vooruitsnelden vooruitzijn vooruitgesneld

Presens
Beta

Example presens sentences for Vooruitsnellen with some of the pronouns.

  • Ik snel vooruit naar de finishlijn.
  • Jij snelt vooruit in je carrière.
  • Hij/Zij/Het snelt vooruit op de fiets.
  • Wij snellen vooruit om de trein te halen.
  • Jullie snellen vooruit tijdens het spel.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vooruitsnellen with some of the pronouns.

  • Ik snelde vooruit toen ik de bel hoorde.
  • Jij snelde vooruit terwijl je met vrienden speelde.
  • Hij/Zij/Het snelde vooruit voordat het begon te regenen.
  • Wij snelden vooruit naar de vergadering.
  • Jullie snelden vooruit naar de bioscoop.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vooruitsnellen with some of the pronouns.

  • Ik ben vooruitgesneld naar de volgende fase.
  • Jij bent vooruitgesneld in de competitie.
  • Hij/Zij/Het is vooruitgesneld naar de top.
  • Wij zijn vooruitgesneld om de situatie te redden.
  • Jullie zijn vooruitgesneld bij het afwerken van de taak.