rondblikken

Conjugations List of Rondblikken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikblik rondblikte rondheb rondgeblikt
jij, je, ublikt rondblikte rondhebt rondgeblikt
hij, zij, hetblikt rondblikte rondheeft rondgeblikt
wijblikken rondblikten rondhebben rondgeblikt
jullieblikken rondblikten rondhebben rondgeblikt
zij, zeblikken rondblikten rondhebben rondgeblikt

Presens
Beta

Example presens sentences for Rondblikken with some of the pronouns.

  • Ik kijk rond in de klas.
  • De leerlingen kijken rond in het museum.
  • Wij kijken altijd rond voordat we een beslissing nemen.
  • Jij kijkt rond op de markt.
  • De kinderen kijken nieuwsgierig rond in de dierentuin.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Rondblikken with some of the pronouns.

  • Ik keek rond in de tuin toen ik een vreemd geluid hoorde.
  • De docenten keken rond in het schoolgebouw om te controleren.
  • Wij keken vaak rond in de buurt waar we vroeger woonden.
  • Jij keek verbaasd rond toen je je oude vriend tegenkwam.
  • De bezoekers keken ongeduldig rond terwijl ze wachtten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Rondblikken with some of the pronouns.

  • Ik heb rondgekeken in de stad.
  • De toeristen hebben rondgekeken in het historische gebouw.
  • Wij hebben gisteren rondgekeken in de nieuwe buurt.
  • Jullie hebben al veel rondgekeken tijdens jullie reis.
  • Hij heeft uitgebreid rondgekeken in de winkels.