rondscharrelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | scharrel rond | scharrelde rond | heb rondgescharreld |
jij, je, u | scharrelt rond | scharrelde rond | hebt rondgescharreld |
hij, zij, het | scharrelt rond | scharrelde rond | heeft rondgescharreld |
wij | scharrelen rond | scharrelden rond | hebben rondgescharreld |
jullie | scharrelen rond | scharrelden rond | hebben rondgescharreld |
zij, ze | scharrelen rond | scharrelden rond | hebben rondgescharreld |
PresensBeta
Example presens sentences for Rondscharrelen with some of the pronouns.
- De kippen rondscharrelen in de tuin.
- Ik rondscharrel door de rommelige zolder op zoek naar oude foto's.
- De kinderen rondscharrelen in het speeltuintje.
- De kat rondscharrelt door de buurt en komt altijd weer thuis.
- We rondscharrelen op de markt, op zoek naar verse groenten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Rondscharrelen with some of the pronouns.
- Vroeger rondscharrelden we vaak in het bos, op zoek naar avontuur.
- Toen ik jong was, rondscharrelde ik graag in de buurt met mijn vrienden.
- De katten rondscharrelden 's nachts door de straten en maakten veel lawaai.
- Tijdens de vakantie rondscharrelden we op het strand en verzamelden schelpen.
- Als kind rondscharrelde ik urenlang in de speeltuin, zonder me te vervelen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Rondscharrelen with some of the pronouns.
- Ik heb rondgescharreld op de rommelmarkt en een paar leuke spulletjes gevonden.
- De hond heeft rondgescharreld in de modder en moet nu in bad.
- We zijn rondgescharreld in de stad en hebben een gezellig restaurant ontdekt.
- Ze heeft rondgescharreld op internet en een interessant artikel gelezen.
- Hij is rondgescharreld in de bibliotheek en heeft een goed boek uitgekozen.