tezen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | tees | teesde | heb geteesd |
jij, je, u | teest | teesde | hebt geteesd |
hij, zij, het | teest | teesde | heeft geteesd |
wij | tezen | teesden | hebben geteesd |
jullie | tezen | teesden | hebben geteesd |
zij, ze | tezen | teesden | hebben geteesd |
PresensBeta
Example presens sentences for Tezen with some of the pronouns.
- Ik lees dagelijks een boek.
- Jij leest de krant elke ochtend.
- Hij leest graag romans.
- Zij leest veel over geschiedenis.
- We lezen samen het nieuws.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Tezen with some of the pronouns.
- Vroeger las ik vaak stripboeken.
- Toen ik jong was, las ik elke avond voor het slapengaan.
- Hij las altijd de sportsectie van de krant.
- Zij las graag in de bibliotheek.
- We lazen samen sprookjesboeken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Tezen with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren een interessant boek gelezen.
- Jij hebt al die artikelen gelezen.
- Hij heeft veel boeken uitgelezen.
- Zij heeft de hele serie gelezen.
- We hebben de samenvatting gelezen.