verdierlijken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verdierlijk | verdierlijkte | heb verdierlijkt |
jij, je, u | verdierlijkt | verdierlijkte | hebt verdierlijkt |
hij, zij, het | verdierlijkt | verdierlijkte | heeft verdierlijkt |
wij | verdierlijken | verdierlijkten | hebben verdierlijkt |
jullie | verdierlijken | verdierlijkten | hebben verdierlijkt |
zij, ze | verdierlijken | verdierlijkten | hebben verdierlijkt |
Presens
Example presens sentences for Verdierlijken with some of the pronouns.
- Ik verdierlijk de situatie niet.
- Jij verdierlijkt jezelf met die keuze.
- Hij verdierlijkt zijn waarden door zo te handelen.
- Zij verdierlijken de natuur met hun gedrag.
- Wij verdierlijken de samenleving met onze hebzucht.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verdierlijken with some of the pronouns.
- Ik verdierlijkte de situatie vroeger vaak.
- Jij verdierlijkte jezelf regelmatig met die keuzes.
- Hij verdierlijkte zijn waarden in het verleden door zo te handelen.
- Zij verdierlijkten de natuur met hun gedrag in het verleden.
- Wij verdierlijkten de samenleving met onze hebzuchtige daden.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verdierlijken with some of the pronouns.
- Ik heb verdierlijkt in het verleden.
- Jij bent jezelf verdierlijkt met die acties.
- Hij heeft zijn waarden verdierlijkt door zijn beslissingen.
- Zij hebben de natuur verdierlijkt met hun vernietigende gedrag.
- Wij hebben de samenleving verdierlijkt door onze egoïstische daden.