opslomen

Conjugations List of Opslomen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksloom opsloomde opheb opgesloomd
jij, je, usloomt opsloomde ophebt opgesloomd
hij, zij, hetsloomt opsloomde opheeft opgesloomd
wijslomen opsloomden ophebben opgesloomd
jullieslomen opsloomden ophebben opgesloomd
zij, zeslomen opsloomden ophebben opgesloomd

Presens
Beta

Example presens sentences for Opslomen with some of the pronouns.

  • Ik slome een kopje koffie op.
  • Jij slomt je lunchpakket op.
  • Hij/Zij/Het slomt de boeken op.
  • Wij slomen de taak op.
  • Jullie slomen de rekening op.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opslomen with some of the pronouns.

  • Ik slomde een kopje koffie op.
  • Jij slomde je lunchpakket op.
  • Hij/Zij/Het slomde de boeken op.
  • Wij slomden de taak op.
  • Jullie slomden de rekening op.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opslomen with some of the pronouns.

  • Ik heb het kopje koffie opgeslomen.
  • Jij hebt je lunchpakket opgeslomen.
  • Hij/Zij/Het heeft de boeken opgeslomen.
  • Wij hebben de taak opgeslomen.
  • Jullie hebben de rekening opgeslomen.