rippen

Conjugations List of Rippen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikripripteheb geript
jij, je, uriptriptehebt geript
hij, zij, hetriptripteheeft geript
wijrippenriptenhebben geript
jullierippenriptenhebben geript
zij, zerippenriptenhebben geript

Presens
Beta

Example presens sentences for Rippen with some of the pronouns.

  • Ik rip een cd voor mijn vriend.
  • Jij ript de bestanden van de harde schijf.
  • Hij/zij/het ript muziek van internet.
  • Wij rippen dvd's om ze op onze computer te kunnen bekijken.
  • Jullie rippen de liedjes van de oude vinylplaten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Rippen with some of the pronouns.

  • Vroeger rip-te ik cd's voor mijn vrienden.
  • Jij rip-te de bestanden van de harde schijf regelmatig.
  • Hij/zij/het rip-te vaak muziek van internet.
  • Wij rip-ten dvd's om ze op onze computer te kunnen bekijken.
  • Jullie rip-ten vroeger de liedjes van de oude vinylplaten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Rippen with some of the pronouns.

  • Ik heb de cd geript voor mijn vriend.
  • Jij hebt de bestanden van de harde schijf geript.
  • Hij/zij/het heeft muziek van internet geript.
  • Wij hebben dvd's geript om ze op onze computer te kunnen bekijken.
  • Jullie hebben de liedjes van de oude vinylplaten geript.