schaverdijnen

Conjugations List of Schaverdijnen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschaverdijnschaverdijndeheb geschaverdijnd
jij, je, uschaverdijntschaverdijndehebt geschaverdijnd
hij, zij, hetschaverdijntschaverdijndeheeft geschaverdijnd
wijschaverdijnenschaverdijndenhebben geschaverdijnd
jullieschaverdijnenschaverdijndenhebben geschaverdijnd
zij, zeschaverdijnenschaverdijndenhebben geschaverdijnd

Presens
Beta

Example presens sentences for Schaverdijnen with some of the pronouns.

  • Ik schaverdijn tijdens het weekend.
  • Jij schaverdijnt graag in de natuur.
  • Hij schaverdijnt regelmatig met zijn vrienden.
  • Wij schaverdijnen vaak op het strand.
  • Zij schaverdijnen altijd in stijl.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Schaverdijnen with some of the pronouns.

  • Vroeger schaverdijnde ik elke zomer met mijn familie.
  • Toen ik jong was, schaverdijnde ik vaak op het skatepark.
  • Hij schaverdijnde gisteren nog in de buurt.
  • Wij schaverdijnden altijd na schooltijd.
  • Zij schaverdijnden vroeger samen in een band.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Schaverdijnen with some of the pronouns.

  • Ik heb geschaverdijnd tijdens mijn vakantie.
  • Jij bent gaan schaverdijnen in de bergen.
  • Hij heeft veel geschaafdijdend met zijn nieuwe gereedschap.
  • Wij hebben vorige week geschaverdijnd in de bossen.
  • Zij zijn naar de stad geschaverdijnd voor een avondje uit.