aanturen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | tuur aan | tuurde aan | heb aangetuurd |
jij, je, u | tuurt aan | tuurde aan | hebt aangetuurd |
hij, zij, het | tuurt aan | tuurde aan | heeft aangetuurd |
wij | turen aan | tuurden aan | hebben aangetuurd |
jullie | turen aan | tuurden aan | hebben aangetuurd |
zij, ze | turen aan | tuurden aan | hebben aangetuurd |
PresensBeta
Example presens sentences for Aanturen with some of the pronouns.
- Ik tuur aan naar de vogels in de lucht.
- Jij tuurt aan naar de horizon.
- Hij tuurt aan naar het computerscherm.
- Zij tuurt aan naar haar telefoon.
- Wij turen aan naar de schilderijen in het museum.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Aanturen with some of the pronouns.
- Ik tuurde aan naar de sterren toen ik klein was.
- Jij tuurde aan naar de voorbijgangers op straat.
- Hij tuurde aan naar de regen die tegen het raam tikte.
- Zij tuurde aan naar de oude foto's in het familiealbum.
- Wij tuurden aan naar de treinen die voorbijraasden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Aanturen with some of the pronouns.
- Ik heb aangetuurd naar de zonsondergang gisteravond.
- Jij hebt aangetuurd naar de presentatie vanochtend.
- Hij heeft aangetuurd naar de film die net uitkwam.
- Zij heeft aangetuurd naar de foto's op sociale media.
- Wij hebben aangetuurd naar de hoge golven op zee.