verschrompelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verschrompel | verschrompelde | ben verschrompeld |
jij, je, u | verschrompelt | verschrompelde | bent verschrompeld |
hij, zij, het | verschrompelt | verschrompelde | is verschrompeld |
wij | verschrompelen | verschrompelden | zijn verschrompeld |
jullie | verschrompelen | verschrompelden | zijn verschrompeld |
zij, ze | verschrompelen | verschrompelden | zijn verschrompeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Verschrompelen with some of the pronouns.
- De bloem verschrompelt door gebrek aan water.
- Ik zie hoe de oude appel verschrompelt in de fruitschaal.
- Wanneer het fruit niet op tijd gegeten wordt, verschrompelt het.
- De hitte zorgt ervoor dat de planten verschrompelen.
- Als je de aardappelen te lang laat liggen, verschrompelen ze.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verschrompelen with some of the pronouns.
- Toen ik terugkwam van vakantie, zag ik dat de planten waren verschrompeld.
- Vroeger verschrompelden de druiven altijd voordat ze rijp waren.
- Elke keer als het hard vroor, verschrompelden de bloemen in de tuin.
- In mijn jeugd verschrompelden mijn handen altijd na een lange zwemsessie.
- Als kind wilde ik nooit naar het strand omdat mijn tenen snel verschrompelden in het water.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verschrompelen with some of the pronouns.
- De pruimen zijn verschrompeld voordat we ze konden eten.
- Hij heeft de verf laten vallen en daardoor is de tube verschrompeld.
- Nadat de bloemen waren geplukt, waren ze binnen een paar uur verschrompeld.
- We hadden de groente te lang gekookt en daardoor was alles verschrompeld.
- Ik had mijn leren tas buiten laten liggen en daardoor is hij verschrompeld in de regen.