verlummelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verlummel | verlummelde | heb verlummeld |
jij, je, u | verlummelt | verlummelde | hebt verlummeld |
hij, zij, het | verlummelt | verlummelde | heeft verlummeld |
wij | verlummelen | verlummelden | hebben verlummeld |
jullie | verlummelen | verlummelden | hebben verlummeld |
zij, ze | verlummelen | verlummelden | hebben verlummeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Verlummelen with some of the pronouns.
- Ik verlummel de tijd als ik op sociale media zit.
- Jij verlummelt je talent door niet te oefenen.
- Hij verlummelt zijn energie door 's nachts te gamen.
- Wij verlummelen onze kansen door uitstelgedrag.
- Zij verlummelen hun geld door impulsieve aankopen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verlummelen with some of the pronouns.
- Vroeger verlummelde ik vaak mijn tijd met onbelangrijke dingen.
- Toen ik jonger was, verlummelde jij je talent door niet te trainen.
- Hij verlummelde zijn energie door altijd te laat naar bed te gaan.
- In die tijd verlummelden wij onze kansen door gebrek aan motivatie.
- Tijdens onze studententijd verlummelden zij hun geld met feestjes en uitgaan.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verlummelen with some of the pronouns.
- Ik heb de tijd verlummeld toen ik tv keek.
- Jij hebt je talent verlummeld door niet te studeren.
- Hij heeft zijn energie verlummeld met nutteloze activiteiten.
- Wij hebben onze kansen verlummeld door gebrek aan inzet.
- Zij hebben hun geld verlummeld door roekeloos uit te geven.