configureren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | configureer | configureerde | heb geconfigureerd |
jij, je, u | configureert | configureerde | hebt geconfigureerd |
hij, zij, het | configureert | configureerde | heeft geconfigureerd |
wij | configureren | configureerden | hebben geconfigureerd |
jullie | configureren | configureerden | hebben geconfigureerd |
zij, ze | configureren | configureerden | hebben geconfigureerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Configureren with some of the pronouns.
- Ik configureer de nieuwe computer.
- Jij configureert de netwerkinstellingen.
- Hij/Zij configureert de software.
- Wij configureren de router.
- Jullie configureren de mobiele telefoons.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Configureren with some of the pronouns.
- Vroeger configureerde ik de computers met de hand.
- Toen ik jong was, configureerde jij de servers zelf.
- In die tijd configureerde hij/zij alle apparatuur zelf.
- Vroeger configureerden wij alles op locatie.
- Als team configureerden jullie de systemen samen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Configureren with some of the pronouns.
- Ik heb de apparaten geconfigureerd.
- Jij hebt de instellingen aangepast en geconfigureerd.
- Hij/Zij heeft de software geïnstalleerd en geconfigureerd.
- Wij hebben het netwerk geconfigureerd en getest.
- Jullie hebben de systemen geconfigureerd en in gebruik genomen.