scherven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | scherf | scherfde | ben gescherfd |
jij, je, u | scherft | scherfde | bent gescherfd |
hij, zij, het | scherft | scherfde | is gescherfd |
wij | scherven | scherfden | zijn gescherfd |
jullie | scherven | scherfden | zijn gescherfd |
zij, ze | scherven | scherfden | zijn gescherfd |
PresensBeta
Example presens sentences for Scherven with some of the pronouns.
- De borden scherven snel als ze vallen.
- Ik scherp mijn messen voordat ik begin met koken.
- Elke keer dat ik dit glas gebruik, scherf het een beetje meer.
- Zij scherven vaak ruiten tijdens het spelen van voetbal.
- De kinderen scherven regelmatig speelgoed door ermee te gooien.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Scherven with some of the pronouns.
- Vroeger scherf ik vaak glazen tijdens het afwassen.
- Toen ik jong was, scherf ik regelmatig mijn speelgoed.
- Hij scherfte per ongeluk een raam terwijl hij aan het klussen was.
- Tijdens de storm scherfte de takken van de bomen enkele ruiten.
- Zij scherften veel servies tijdens het verhuizen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Scherven with some of the pronouns.
- Gisteren heb ik per ongeluk een vaas gescherven.
- Hebben jullie ooit een spiegel gescherven?
- Hij heeft zijn telefoon gescherven toen hij hem liet vallen.
- Wij hebben de flesjes bier gescherven tijdens het feest.
- Zij heeft haar hart gescherven toen haar relatie eindigde.