sluikstorten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sluikstort | sluikstortte | heb gesluikstort |
jij, je, u | sluikstort | sluikstortte | hebt gesluikstort |
hij, zij, het | sluikstort | sluikstortte | heeft gesluikstort |
wij | sluikstorten | sluikstortten | hebben gesluikstort |
jullie | sluikstorten | sluikstortten | hebben gesluikstort |
zij, ze | sluikstorten | sluikstortten | hebben gesluikstort |
Presens
Example presens sentences for Sluikstorten with some of the pronouns.
- Ik sluikstort mijn afval niet en breng het naar de vuilnisbak.
- Jij sluikstort regelmatig je rommel in de natuur.
- Hij sluikstort zijn afval naast de weg, wat verboden is.
- Zij sluikstorten hun bouwafval in het bos in plaats van het te laten ophalen.
- Wij sluikstorten nooit en houden onze omgeving schoon.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Sluikstorten with some of the pronouns.
- Vroeger sluikstortte ik mijn afval altijd, maar nu breng ik het naar de vuilnisbak.
- Als kind sluikstortte jij je snoeppapiertjes overal, zonder erbij stil te staan.
- Hij sluikstortte regelmatig zijn afval naast de weg, tot hij betrapt werd.
- Zij sluikstortten hun bouwafval jarenlang in het bos zonder gevolgen.
- Vroeger sluikstortten wij soms, maar nu zijn we bewust van de impact en doen we het niet meer.
Perfectum
Example perfectum sentences for Sluikstorten with some of the pronouns.
- Ik heb mijn afval niet gesluikstort en ben verantwoordelijk met het weggooien ervan.
- Jij hebt vaak je rommel in de natuur gesluikstort, maar dat moet stoppen.
- Hij heeft zijn afval naast de weg gesluikstort, wat strafbaar is.
- Zij hebben hun bouwafval in het bos gesluikstort in plaats van het correct te laten afvoeren.
- Wij hebben nooit gesluikstort en zorgen voor een schone omgeving.