smeden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | smeed | smeedde | heb gesmeed |
jij, je, u | smeedt | smeedde | hebt gesmeed |
hij, zij, het | smeedt | smeedde | heeft gesmeed |
wij | smeden | smeedden | hebben gesmeed |
jullie | smeden | smeedden | hebben gesmeed |
zij, ze | smeden | smeedden | hebben gesmeed |
PresensBeta
Example presens sentences for Smeden with some of the pronouns.
- Ik smeed een nieuw plan.
- Jij smeedt een sterkte band met je team.
- Hij smeedt zijn eigen wapens.
- Wij smeden samen aan een betere toekomst.
- Zij smeden een complot tegen hem.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Smeden with some of the pronouns.
- Vroeger smeedde ik mijn eigen sieraden.
- Toen hij jong was, smeedde hij wilde plannen.
- Wij smeedden vriendschappen die een leven lang meegaan.
- In die periode smeedden zij een samenwerkingsverband.
- Elke dag smeedde ik aan mijn vaardigheden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Smeden with some of the pronouns.
- Ik heb een zwaard gesmeed.
- Jij hebt al je dromen gesmeed tot realiteit.
- Hij heeft een brug gesmeed tussen twee culturen.
- Wij hebben onze krachten gebundeld en succes gesmeed.
- Zij hebben een sterke alliantie gesmeed.