storneren

Conjugations List of Storneren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstorneerstorneerdeheb gestorneerd
jij, je, ustorneertstorneerdehebt gestorneerd
hij, zij, hetstorneertstorneerdeheeft gestorneerd
wijstornerenstorneerdenhebben gestorneerd
julliestornerenstorneerdenhebben gestorneerd
zij, zestornerenstorneerdenhebben gestorneerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Storneren with some of the pronouns.

  • Ik storneer de betaling.
  • Jij storneert de betaling.
  • Hij/Zij/Het storneert de betaling.
  • Wij stoneren de betaling.
  • Jullie stoneren de betaling.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Storneren with some of the pronouns.

  • Ik storneerde de betaling gisteren.
  • Jij storneerde de betaling gisteren.
  • Hij/Zij/Het storneerde de betaling gisteren.
  • Wij stornerden de betaling gisteren.
  • Jullie stornerden de betaling gisteren.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Storneren with some of the pronouns.

  • Ik heb de betaling gestorneerd.
  • Jij hebt de betaling gestorneerd.
  • Hij/Zij/Het heeft de betaling gestorneerd.
  • Wij hebben de betaling gestorneerd.
  • Jullie hebben de betaling gestorneerd.