verduren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verduur | verduurde | heb verduurd |
jij, je, u | verduurt | verduurde | hebt verduurd |
hij, zij, het | verduurt | verduurde | heeft verduurd |
wij | verduren | verduurden | hebben verduurd |
jullie | verduren | verduurden | hebben verduurd |
zij, ze | verduren | verduurden | hebben verduurd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verduren with some of the pronouns.
- Ik duur de pijn.
- Jij duurt de hele dag.
- Hij/Zij/Het duurt lang voordat we klaar zijn.
- Wij duren de hele nacht.
- Zij duren de hele week.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verduren with some of the pronouns.
- Ik duurde de pijn.
- Jij duurde de hele dag.
- Hij/Zij/Het duurde lang voordat we klaar waren.
- Wij duurden de hele nacht.
- Zij duurden de hele week.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verduren with some of the pronouns.
- Ik heb de pijn verduurd.
- Jij hebt de hele dag geduurd.
- Hij/Zij/Het heeft lang geduurd voordat we klaar waren.
- Wij hebben de hele nacht geduurd.
- Zij hebben de hele week geduurd.