wegvliegen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vlieg weg | vloog weg | ben weggevlogen |
jij, je, u | vliegt weg | vloog weg | bent weggevlogen |
hij, zij, het | vliegt weg | vloog weg | is weggevlogen |
wij | vliegen weg | vlogen weg | zijn weggevlogen |
jullie | vliegen weg | vlogen weg | zijn weggevlogen |
zij, ze | vliegen weg | vlogen weg | zijn weggevlogen |
PresensBeta
Example presens sentences for Wegvliegen with some of the pronouns.
- De vogels vliegen weg naar warmere oorden.
- Ik vlieg altijd weg als het druk wordt.
- Jij vliegt vaak weg voor je werk.
- Hij vliegt weg zodra de deur opengaat.
- Wij vliegen weg naar een exotisch eiland.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wegvliegen with some of the pronouns.
- De vogels vlogen weg naar warmere oorden.
- Ik vloog altijd weg als het druk werd.
- Jij vloog vaak weg voor je werk.
- Hij vloog weg zodra de deur openging.
- Wij vlogen weg naar een exotisch eiland.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wegvliegen with some of the pronouns.
- De vogels zijn weggevlogen naar warmere oorden.
- Ik ben altijd weggevlogen als het druk werd.
- Jij bent vaak weggevlogen voor je werk.
- Hij is weggevlogen zodra de deur openging.
- Wij zijn weggevlogen naar een exotisch eiland.