kennisnemen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | neem kennis | nam kennis | heb kennisgenomen |
jij, je, u | neemt kennis | nam kennis | hebt kennisgenomen |
hij, zij, het | neemt kennis | nam kennis | heeft kennisgenomen |
wij | nemen kennis | namen kennis | hebben kennisgenomen |
jullie | nemen kennis | namen kennis | hebben kennisgenomen |
zij, ze | nemen kennis | namen kennis | hebben kennisgenomen |
PresensBeta
Example presens sentences for Kennisnemen with some of the pronouns.
- Ik neem kennis van de nieuwe regels.
- Jij neemt kennis van de instructies.
- Hij neemt kennis van het rapport.
- Zij neemt kennis van de ontwikkelingen.
- We nemen kennis van de situatie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Kennisnemen with some of the pronouns.
- Ik nam kennis van de nieuwe regels.
- Jij nam kennis van de instructies.
- Hij nam kennis van het rapport.
- Zij nam kennis van de ontwikkelingen.
- We namen kennis van de situatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Kennisnemen with some of the pronouns.
- Ik heb kennisgenomen van de nieuwe regels.
- Jij hebt kennisgenomen van de instructies.
- Hij heeft kennisgenomen van het rapport.
- Zij heeft kennisgenomen van de ontwikkelingen.
- We hebben kennisgenomen van de situatie.